zondag 24 mei 2020

Over euthanasie

Op 14 mei 2020 plaatste NRC een opinieartikel van Berna van Baarsen, oud-lid van een Regionale Toetsingscommise Euthanasie, met de kop Niemand is blij met de koffie-euthanasie uitspraak. Zij besprak een uitspraak van de Hoge Raad waarbij een arts werd vrijgesproken van onzorgvuldigheid bij toepassen van euthanasie bij een demente vrouw (zie vonnis). Bij de onlineversie van het artikel plaatste ik het volgende commentaar:
Een halve eeuw geleden discussieerde ik voor het eerst over euthanasie. Het was op de jeugdvereniging, ik leerde er de betekenis van de term euthanasie kennen. In de loop der tijd is daar het beleven van de werkelijkheid van het sterven in de naaste omgeving bijgekomen. Al die tijd was daar het juridische debat over euthanasie, en nooit verliep het bevredigend. Het is goed dat de overheid moord en doodslag binnen de samenleving bestraft. Mensen zijn van de samenleving afhankelijk maar ieder heeft indivueel zijn waarde. Ze moeten soms tegen elkaar worden beschermd.
Maar wie wenst zich een stervensproces waar naderhand wordt beoordeeld: daad of misdaad? Sterven is net als geboren worden een heel intieme gebeurtenis, die plaats vindt in de kring van allernaasten. In de natuur trekken dieren zich uit de kudde terug om in afzondering de dood in te gaan. Misschien moet het ook de mens gegund zijn zich aan de samenleving te onttrekken om in alle rust te sterven binnen de kring van zijn geliefden. Hij zou dat moeten kunnen beslissen door bij zijn volle verstand de verantwoordelijkheid voor zijn sterven te delen met zijn naasten. Wie dan precies welke handeling verricht, en op welk moment, en hoe ieders motieven precies zijn geweest, misschien moet de samenleving daarvan zeggen: het past ons niet daarover te oordelen.
Geïnspireerd door hetzelfde HR-arrest verbond Rosanne Hertzberger in haar NRC column van 23 mei 2020 euthanasie rechtstreeks met moord. Via Twitter raakte ik daarop verzeild in een debatje waarin ik het standpunt van mijn commentaar trachtte te verdedigen. Het daagde mij uit mijn standpunt verder te concretiseren:

Onze samenleving wordt geordend door een stelsel van wetgeving. In het euthanasiedebat zie ik daar twee problemen: Die wetten houden zorgvuldig het midden tussen de verscheidenheid aan morele opvattingen die in de maatschappij leven. En ze leggen de rechten en plichten van ieder individueel vast, met een verplichting voor de staat die tegenover ieder ander te handhaven. Deze individualistische benadering, zonder de moraliteit van de direct betrokkenen daarin te betrekken, levert al een halve eeuw telkens heel pijnlijke rechtszaken op. Het heeft het ‘euthanasieprobleem’ niet opgelost.

Mijn punt is dat euthanasie zo niet moet worden benaderd. In het zicht van het sterven moet je voor jezelf een omgeving kunnen creëren waaraan je je toevertrouwt om te kunnen sterven. Die omgeving bestaat uit een kring van naasten: familie, vrienden, arts, verzorgenden. In die omgeving telt niet de maatschappelijke wet met zijn nadruk op recht en plicht, op individualiteit en eigen wil. Het is een sterfgemeenschap, waarin de nadruk ligt op de moraliteit van de naasten, op de verzorging van, en een goede dood  voor de stervende. Met die kring deel je jouw verantwoordelijkheid en wordt jouw wil één met die van je naasten - je doet afstand van je individualiteit. De goede dood wordt zo geen individueel sterfproces, maar een respectabel gemeenschappelijk overlijden.

Wat kan de rol van de wet daarin zijn? Die zal moeten zijn dat de grens wordt bepaald tussen de maatschappelijke samenleving en de meer private gemeenschap van het sterven. Het Burgerlijk Wetboek bevat in Boek I een uitgebreid familierecht, dat er goed in slaagt de regels voor het private gezinsleven achter de voordeur beperkt te houden. Voor het sterfrecht zal ook zoiets nodig zijn.

Verantwoording


Ik stel begrippen als individualiteit, autonomie, vrije wil, wilsbekwaamheid ter discussie. Er zijn grotere denkers dan ik die dat doen, daarmee wil ik mij niet meten. Bij het denken over de rechtvaardiging van euthanasie zitten de begrippen in de weg, net als de aanname dat de samenleving enige bevoegdheid heeft het sterven van een mens te regelen. Zowel de conceptie van de mens als zijn sterven kun je rekenen tot het private domein. De samenleving gaat daar niet over, een oordeel is niet nodig.











Geen opmerkingen: